Troost, troost Mijn volk
1. Troost, troost Mijn volk, zegt nu uw God,
en spreekt naar Salems hart;
Zegt hen: “Ik ken uw droevig lot,
Ik weet uw strijd, uw smart”.
2. Zegt hen: “Uw strijd is reeds vervuld,
nu komt een vredetijd.
Ik vind verzoening voor uw schuld
in Mijn gerechtigheid.”
3. “Ik gaf voor u Mijn kostbaar bloed”,
zo spreekt tot hen de HEER.
“Ik heb betaald in overvloed;
uw zonden zijn niet meer”.
4. Ik hoor een stem in de woestijn:
“Maakt dat Mijn pad hier is,
want God wil, dat Zijn weg zal zijn
in deze wildernis”.
5. Wat laag is wordt door Hem verhoogd;
Hij maakt het grote klein.
Geen onrecht wordt door Hem gedoogd;
’t zal alles effen zijn.
6. De HEER toont dan Zijn heerlijkheid,
zodat de wereld ziet:
De HEER vervult Zijn Woord altijd;
Hij doet, wat Hij gebiedt.
7. Wat zal ik roepen? ‘k ben zo zwak,
want ieder is als gras,
of als een bloem – de stengel brak,
‘k zag niet meer waar hij was.
8. Wanneer U blaast – ik val in ’t graf,
ik voel mijn nietigheid.
Het gras verdort, de bloem valt af,
maar Uw Woord blijft altijd.
9. Klim op een berg, verhef uw stem,
die goede boodschap geeft.
Vrees niet, roep uit Jeruzalem:
“Zie hier, uw God, Hij leeft!”
10. Ziet op de komst van Hem, uw HEER;
Hij heeft een arm vol kracht.
Hij slaat de sterke vijand neer,
ja, Hij regeert met macht.
11. Zijn loon is voor Hem toebereid;
Hij gaf voor hen Zijn bloed.
Hij weidt Zijn volk met lief’lijkheid
zoals een herder doet.
12. Hij brengt Zijn lammeren bijeen,
Hij houdt hen aan Zijn hart.
Hij neemt hen in Zijn schoot alleen,
Hij draagt hen in hun smart.
13. Zij die in moeite zijn geweest
weidt Hij met zachte hand.
Hij leidt hen zachtjes door Zijn Geest
naar ’t eeuwig Vaderland.