Vijf broden, twee vissen
Vijf broden, twee vissen
Wij bidden en wij delen samen,
want Jezus bidt en deelt het brood.
‘Heer, zegent u dit eten. Amen.’
Uw zorg is groot in onze nood.
Waar kunnen wij het eten kopen,
dat nodig is voor zoveel volk?
De bakkers, zijn die nog wel open?
De streek kent maar een enkel dorp.
‘Je kunt naar de hoeveelheid gissen.
Maar ga eens kijken,’ zegt de Heer.
‘Hier zijn vijf broden en twee vissen.
Een jongen heeft ze, maar niet meer.’
‘Dat is genoeg,’ zegt dan de Meester.
‘Ga zitten in het groene gras.
Ik geef vandaag een heerlijk feestmaal.
Rust en geniet en wees mijn gast.’
En Jezus neemt het brood, de vissen.
Hij kijkt omhoog en dankt de HEER.
Dan zegent Hij het. Niet te missen:
Het brood wordt meer en meer en meer.
De mensen die bij Jezus waren,
zij krijgen allemaal genoeg.
Er zijn nog wel twaalf manden over.
Dat is het brood voor morgenvroeg.
Wat een groot wonder deed de Here
voor al die mensen, groot en klein.
Hij wil ons daarmee één ding leren:
dat wij met Hem gezegend zijn.