Geloofsbelijdenis van Nicea
Almachtig God, in U geloven wij,
hemel en aarde schiep U, en daarbij
maakte U alles wat ons oog kan zien,
en de verborgen schepping bovendien.
Jezus, Gods Zoon, waarachtig Licht uit Licht:
Hij was er voor de eeuwen zijn gesticht,
één met de Vader, sprekend met één stem,
al wat bestaat heeft zijn begin in Hem.
Om ons te redden werd Hij mens als wij,
de maagd Maria mocht zijn moeder zijn.
Na ’t wrede kruis, waar Hij zijn leven gaf,
werd Hij begraven in een donker graf.
Zoals voorzegd is Hij weer opgestaan,
zegenend naar de hemel opgegaan.
Daar zetelt Hij, aan ’s Vaders rechterhand,
voorgoed verheven in zijn gloriestand.
Eens komt Hij terug, vol macht en heerlijkheid,
brengend het oordeel in gerechtigheid.
Levenden, doden, alles buigt zich neer,
en aan zijn rijk komt dan geen einde meer.
O, Geest, die Here is en levend maakt,
U, die ons door profeten heeft geraakt,
verbonden met de Vader en de Zoon,
U komt de lof toe en het eerbetoon.
Eén algemene kerk geloven wij,
waarin de doop ons tot vergeving zij.
Doden ontwaken bij bazuingeschal,
prijzend de nieuwe eeuw die komen zal.